“Hoe gaat het met je?”, typt burgemeester Erik van Oosterhout op de telefoon van Sofia. De telefoon vertaalt de vraag in het Oekraïens. Sofia is een van de dertig Oekraïense leerlingen die op dit moment onderwijs volgen op onze locatie Oosterstraat. De burgemeester en wethouder Raymond Wanders brengen een werkbezoek aan de school om te kijken hoe de Oekraïense leerlingen hier worden opgevangen en hoe ze les krijgen.
Tijdens het werkbezoek wordt stilgestaan bij de specifieke problemen van deze groep leerlingen. De onduidelijkheid over hun toekomst bijvoorbeeld. Blijven ze hier of gaan ze weer terug zodra dat kan?
Het ingewikkelde van het organiseren van het onderwijs voor hen: verschillende leeftijden, verschillende niveaus, allemaal in 1 klas. Het lastige om geschikte docenten te vinden voor juist deze doelgroep.
Burgemeester Van Oosterhout en wethouders Manders brengen ook nog een bezoek aan de taalklas, waar leerlingen uit verschillende landen bij elkaar zitten. Dat doet het Esdal College al vele jaren en
op verschillende schoollocaties. Ook hier weer verschillende leeftijden en verschillende niveaus. “Vertel eens aan de burgemeester wat jij het leukste vak vindt,” vraagt Bertha Sandker, al sinds 2008
coördinator taalklassen, aan een jongen uit Syrië. Hij glundert als hij het antwoord geeft. “Techniek!” Of hij daar later werk in hoopt te vinden, vraagt de burgemeester. En zo ontstaan allerlei kleine
gesprekjes tussen de gasten en de leerlingen. “Goed om de kinderen achter de cijfers en papieren zelf te ontmoeten,” vinden de gasten.
De taalklas op de locatie Oosterstraat heeft voortdurend ongeveer 15 leerlingen. Dat aantal wisselt steeds, want soms moeten de leerlingen verhuizen van het ene AZC naar het andere. Daarover gaat
het gesprek ook nog wel even: dat we in dit land niet in staat zijn om een vraagstuk dat nu eenmaal voortdurend verandert in omvang op een structurele manier aan te pakken. De leerlingen zijn daar niet mee bezig. Ze stellen zich allemaal netjes voor en vertellen in het Nederlands hoe oud ze zijn en waar ze vandaan komen. “En jij dan, hoe oud ben jij?,” vraagt een van de leerlingen. Na een intermezzo over het verschil tussen “jij” en “u” geeft de burgemeester het antwoord. “En de wethouder is honderd,” grapt hij dan. Maar die humor is toch nog net iets te hoog gegrepen voor de meesten.